Voor de Data Top 15 verzamelen we tal van data. Maar wat leveren al die data ons eigenlijk op? Hoe zorgen we er nu voor dat die data de wegbeheerders ook daadwerkelijk helpen? In zogenoemde value sessies gaan medewerkers van onder andere regionale datateams (RDT’s), MRA-platform Smart Mobility, verschillende provincies en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan de slag met de ‘waarde’ van data. Welke data hebben we in huis en hoe kan die ons helpen?
Dankzij de data uit onder andere de Data Top 15 zouden serviceproviders als Google, Waze en Flitsmeister hun routeplanners en file-informatie kunnen verbeteren. En betere diensten als deze kunnen indirect weer zorgen voor minder sluipverkeer of zoekverkeer. Maar serviceproviders doen dit nog niet. Daarvoor is het nodig dat wegbeheerders hun data op orde hebben en dat kost veel tijd. En als de wegbeheerders niet de lusten hebben, maar wel de lasten, voelen zij niet de druk om hun data op orde te brengen. Dit kan veranderen als de wegbeheerders wél de lusten hebben en de data helpen om knelpunten en issues op te lossen.
Pijnpunten wegnemen
Dit was de insteek van de value sessies waar partijen aan deelnamen als de provincies Noord-Holland, Flevoland, Overijssel en Utrecht, de gemeenten Amsterdam en Hilversum, NDW/NTM, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Big Data Value Center en MRA-platform Smart Mobility. In deze sessies bespraken we de ‘pijnpunten’ van wegbeheerders. Zoals bijvoorbeeld ongepland onderhoud dat een gat in het beschikbare budget slaat en vrachtverkeer op plekken waar je dat niet wilt hebben. Vervolgens keken we hoe we met data een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen of zelfs wegnemen van zo’n pijnpunt.
In kaart brengen
Tijdens deze sessies hebben we twee perspectieven uitvoerig besproken waaronder we allerlei pijnpunten (‘use cases’) kunnen groeperen:
- Van reactieve naar proactieve verkeersveiligheid (en 0 verkeersslachtoffers);
- Mobiliteit slimmer organiseren.
Een use cases onder perspectief 1 is bijvoorbeeld het beter voorspellen wanneer je je infrastructuur moet onderhouden. Daarvoor moeten we eerst de stand van de infrastructuur in kaart brengen en naast de geplande en actuele werkzaamheden leggen. Klopt het dan hoe we dit gepland hebben? Dit monitoren we eerst, voordat we een verdere stap kunnen zetten richting voorspellend onderhoud.
Een use case die onder perspectief 2 valt is gewenste en ongewenste routes voor logistiek vervoer. Deze moeten we eerst onder andere in kaart brengen met wat voor voertuig wel en niet mag worden gereden, of er scholen zijn of milieuzones en waar er sprake is van kwetsbare infrastructuur. Als je dit in kaart hebt gebracht, kun je de volgende stap zetten: van de juiste bebording naar slimmere verkeersstromen en uiteindelijke slimme locatiekeuzes van bijvoorbeeld logistieke hubs.
Tijdens de value sessies hebben we dit soort zaken met elkaar in kaart gebracht. Daarna hebben we de use cases geïmplementeerd. Zo zijn we er nu eentje aan het uitvoeren waarin we kijken naar vrachtverkeer over kwetsbare of ongewenste routes.
Meer inzicht
Dankzij deze value sessies is er meer begrip ontstaan tussen de verschillende partijen (zoals beleidsmakers, wegbeheerders en developers). We hebben een snelle agile werkwijze ontwikkeld met aandacht voor voortschrijdend inzicht. Mooie bijvangst was dat we ook fouten hebben kunnen verwijderen uit de data en daarmee de datakwaliteit hebben verbeterd. Plan voor de toekomst is om naast het borgen van de werkwijze ook de use cases voor alle wegbeheerders beschikbaar te maken op een gedeelde omgeving. Zo hoeft een wegbeheerder voor een use case niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden.
Meer weten? Neem dan contact op met Elles de Vries, thematrekker Data en digitalisering.