Een lagedrukbuis waarin vliegensvlug door Nederland, Europa of zelfs wereldwijd goederen én mensen kunnen worden vervoerd. Een duurzaam alternatief voor vliegen en een goede manier om bijvoorbeeld versproducten snel op een andere plek te krijgen. Het Nederlandse Hardt Hyperloop begon in Delft, groeide in Rotterdam en test vanaf volgend jaar samen met andere partijen de hyperloop in het European Hyperloop Center in Veendam.

Twee jaar geleden interviewden we Hardt Hyperloop over hun mobiliteitsoplossing van de toekomst. Het ideaalbeeld: een buis waardoor goederen en mensen op hoge snelheid en uitstootvrij worden vervoerd. ‘Je hoeft dan niet meer per se het vliegtuig te pakken om van de ene naar de andere Europese stad te reizen, ook over afstanden die nu meestal met de trein (praktisch) niet te doen zijn’, schetst medeoprichter Mars Geuze het toekomstbeeld.

Daar wordt in stapjes naar toe gewerkt. ‘Tot 2030 staat het project in het teken van testritten van een paar kilometer. Om de techniek te testen en om aan te tonen dat het kan: de hyperloop als publiek vervoersmiddel, met veilig in- en uitstappen. Richting 2035 kan dan worden getest op langere lijnen binnen één land, bijvoorbeeld Rotterdam naar Eindhoven en Amsterdam naar Groningen. De tien jaar erna, tussen 2030 en 2040, verschuift als alles op rolletjes loopt de focus naar Europese trajecten, zoals Amsterdam naar Berlijn en Parijs naar Frankfurt.’

Testbaan langs het spoor

De testlocatie in Veendam was twee jaar terug nog toekomstmuziek. ‘Nu is het European Hyperloop Center bijna af. De ontwerpen van verschillende hyperloopbedrijven komen hier samen tot één eerste prototype hyperloop. Die kunnen we vanaf 2024 gaan testen in Veendam.’

Daar ligt op een werkplaats langs het spoor een testbaan van ruim vierhonderd meter, waar een buis van 2,5 meter wordt getest. Ergens in het midden van de buis komt een wissel, waarin de hyperloop opsplitst in twee delen. Mars: ‘Zo tonen we aan dat de toekomstige voertuigen zelf kunnen in- en uitvoegen. Er ontstaat een netwerkfunctie, zodat het voertuig als op een snelweg, van beginpunt naar eindbestemming kan, zonder telkens onderweg te hoeven stoppen.’

In het testcentrum zijn alle partijen welkom om de hyperloop verder te brengen. Over de technische wisselwerking tussen buis en voertuig zijn de verschillende bedrijven die aan een hyperloop werken het grotendeels eens. ‘Het moet een passieve baan worden waarbij de motor en alle andere technologie op het voertuig zelf zit. Daardoor kunnen bouwbedrijven in de hele wereld de onderdelen produceren en kunnen verschillende leveranciers de voertuigen leveren. De overheid mag niet afhankelijk zijn van één producerende partij, dat werkt niet bij infrastructuurprojecten.’

Van testen in Veendam naar bredere tests op grotere schaal

Dat de hyperloop niet zomaar een wild, innovatief idee is, waarvan nog maar besloten moet worden of het toekomst heeft, bewijst de interesse vanuit de Europese Commissie. ‘Ze hebben Hyperloop in Brussel onderdeel gemaakt van hun mobiliteitsstrategie’, vertelt Mars. ‘De Europese Commissie investeert in ons bedrijf, wat aangeeft dat ze toekomst zien in deze mobiliteitsoplossing. Nu is vooral nodig dat ook de overheid in één van de Europese lidstaten – het liefst natuurlijk Nederland – nieuwe deuren durft te openen en bereid is te investeren. Zodat we van die tests in Veendam de stap maken naar tests op grotere schaal, voor 2030. Daarvoor is brede steun nodig op mobiliteitsvlak en die is er in Nederland zeker. Onder meer de NS, ProRail en Schiphol denken actief mee.’

Wie zitten er achter het European Hyperloop Center?

Het European Hyperloop Center valt onder het Hyperloop Development Program, met daarin Hardt Hyperloop, maar ook ministeries, mobiliteitspartijen en bouwbedrijven. Onderdeel van het Hyperloop Development Program zijn ook onderzoeken zoals de onlangs afgeronde Cargo-Hyperloop Holland-studie.