Om goed te weten wat er speelt in de regio en zo gericht mogelijk te kunnen ondersteunen, werkt het MRA-platform Smart Mobility met kernteams voor de thema’s Logistiek, Smart Infra, MaaS en deelmobiliteit, Data en digitalisering, en Gebiedsontwikkeling en hubs. In deze teams zitten professionals van onder andere provincies, gemeenten en Vervoerregio Amsterdam die zich dagelijks inzetten om hún thema naar een hoger plan te tillen. Deodaat Boer en Jeroen Sipman van kernteam MaaS en deelmobiliteit stimuleren en faciliteren gemeenten in het aanbieden van deelmobiliteit.
Jeroen Sipman werkt sinds een half jaar bij de provincie Noord-Holland als adviseur onderzoek en data openbaar vervoer. Zijn mede-teamlid Deodaat Boer is op 1 maart 2022 bij de provincie Flevoland aan de slag gegaan als adviseur smart mobility en MaaS. Vóór zijn functie bij Flevoland werkte Deodaat bij de Fietsersbond en bij CycleData. “Daar werd ik echt gegrepen door het onderwerp mobiliteit en de rol en kansen van de fiets. Sinds die tijd ben ik erg bezig met mobiliteit en de transitie waar we middenin zitten. Er is een enorme woningbouwopgave, we moeten duurzaam en slimmer reizen. Ik wil daar graag iets in betekenen. En dat kan in deze functie: ik stimuleer gemeenten in de provincie Flevoland om met slimme mobiliteit aan de slag te gaan.” Jeroen Sipman heeft een achtergrond als biomedisch wetenschapper. Die sector lag hem niet helemaal. Hij besloot tot een traineeship bij de provincie Noord-Holland. Hierna werd hij daar beleidsadviseur geluid: “Toen ontstond de urgentie om aan de slag te gaan met dit thema. Ik zag de impact van verkeer op geluid en zag ook hoe het anders kan. Nu houd ik me bezig met onderzoek en data over openbaar vervoer in Noord-Holland. Hier komt mijn bèta-opleiding zeker van pas.”
Stimuleren van deelmobiliteit in het buitengebied
Allebei stimuleren en faciliteren ze gemeenten in hun provincie om aan de slag te gaan met MaaS en deelmobiliteit. Deodaat: “Het is een feit dat het openbaar vervoer verschraalt, zeker in de kleinere kernen. Tegelijkertijd is daar weinig toegang tot deelmobiliteit. Daar maken we ons als provincie zorgen om. Daarom hebben we het programma Ruimte en mobiliteit opgezet, om de deelmobiliteit juist in die buitengebieden te stimuleren.” Dat het in de buitengebieden lastig is, beaamt ook Jeroen: “In Amsterdam is de business case makkelijk. Maar vervoer is in de meer landelijke gebieden echt een uitdaging. Tegelijkertijd moeten we het aantal autoreizen terugbrengen, om de leefbaarheid in ons gebied te behouden. Dat maakt dit een dringende zaak. Toch voelen kleine gemeenten vaak niet de noodzaak voor deelmobiliteit. Maar op de lange termijn heb je dit gewoon nodig, om onze doelen te halen qua klimaat en woningbouw. En voor een goed werkend systeem heb je meer dan twee deelauto’s nodig. We moeten daarom als provincie kijken hoe we een goed passend systeem opzetten, dat zichzelf in stand weet te houden.”
Te weinig tijd voor smart mobility
Deodaat gaat hiervoor langs bij gemeenten om te kijken wat er nodig is. “Almere is al heel ver. Kennis die ze hier hebben opgedaan, kunnen we gebruiken in andere gemeenten, zoals Lelystad. Die verbindingen probeer ik te leggen. Kennisdeling is zo belangrijk, want dat ontbreekt vaak. Gemeenten horen vaak alleen maar hoe ingewikkeld het is, waardoor er angst ontstaat om ermee aan de slag te gaan. En als je dan bedenkt dat er gemeenten zijn waar er maar paar uur voor een heel jaar is vrijgemaakt voor smart mobility… Dan gebeurt er weinig. Wij proberen het behapbaar te maken.” Dat capaciteitsprobleem ziet Jeroen ook regelmatig. “Ambtenaren in kleine gemeenten hebben vaak maar een paar uur om zich hiermee bezig te houden. Als je dan ook nog moet zoeken naar informatie, komt er weinig van de grond. Daarom delen we op een laagdrempelige manier informatie, bijvoorbeeld via de werkplaats deelmobiliteit. Hier kunnen gemeenten terecht met hun vragen. Wij proberen zo concreet mogelijk te helpen, door het aanbieden van handleidingen, voorbeelden en tips,” aldus Jeroen.
Handleiding deelmobiliteit
Zoals de handleiding deelmobiliteit – die kan gemeenten heel veel tijd besparen. “Ik breng ‘m regelmatig ter sprake,” vertelt Jeroen. “Je kunt je als gemeenteambtenaar hiermee snel oriënteren op het onderwerp en er concreet mee aan de slag gaan. Ik hoor ook vaak dat mensen er heel blij mee zijn. De komende tijd wil ik ook weer meer energie steken in de werkplaats deelmobiliteit, om die echt groots op te zetten. Het is een plek waar we van elkaar kunnen leren. Waar zijn alle gemeenten mee bezig? Hoe kunnen we ze nog meer helpen? Deze handleiding is een mooi overzicht, maar er is binnen gemeenten ook meer behoefte aan afstemming over concrete casussen en vraagstukken. In de werkplaats is hier ruimte voor. Ook Deodaat probeert het gebruik van de handleiding te stimuleren. “Voor sommige gemeenten in Flevoland voelt het MRA-platform ver weg. Maar hier is zo veel kennis te halen! Daarom zeg ik altijd: lees dit, kopieer handige tips. De lessen zijn echt niet alleen bedoeld voor Amsterdam, je kan ze ook heel goed inzetten in de Noordoostpolder.”
Leidraad MaaS
Op dit moment wordt er door het kernteam gewerkt aan een leidraad MaaS. “MaaS is al jaren een populaire term en wordt gezien als een grote oplossingsmogelijkheid voor mobiliteitsproblematiek,” vertelt Jeroen. “Het is goed om een scherp en realistisch beeld te hebben van wat het is, wie waaraan werkt, en waar je als lokale overheid rekening mee moet houden. Zo krijgen hopelijk ook kleinere organisaties enige grip op dit onderwerp, dat veel facetten kent en daardoor soms wat overweldigend lijkt.” Deodaat: “We reiken het proces en de stappen aan die op bestuurlijk niveau gezet dienen te worden, alsook op ambtelijk niveau (dus heel praktisch). Dit naar aanleiding van de ervaringen tot nu toe. De leidraad zal jaarlijks aangevuld worden met recente ervaringen.”