Om gemeenten op weg te helpen met beleid voor duurzame mobiliteit, organiseert Het Regionaal Mobiliteitsprogramma Noord-Holland Flevoland samen met onder meer het MRA-platform Smart Mobility speciale werksessies. Gemeenten gaan samen met mobiliteitsexperts aan de slag om kennis te delen en tot acties te komen. Half februari was de regio Zuid-Kennemerland IJmond aan de beurt met een eerste sessie over deelmobiliteit: ‘Ik heb nu een veel realistischer beeld van het tijdspad dat zo’n traject inneemt.’
De mobiliteitssector is in Nederland verantwoordelijk voor zo’n 20 procent van de CO2- uitstoot. En 15 procent daarvan wordt veroorzaakt door motorisch vervoer in de provincies Noord-Holland en Flevoland. Dat kan omlaag. En dat móet omlaag, zo schrijft het klimaatakkoord van Parijs voor. En wel voor 2030. Het Regionaal Mobiliteitsprogramma (RMP) komt voort uit het Klimaatakkoord en heeft als doel de verduurzaming van mobiliteit bij gemeenten. Het RMP ondersteunt, stimuleert en jaagt gemeenten aan bij het uitvoeren van duurzame mobiliteitsmaatregelen.
Werksessies
‘Samen met beleidmakers binnen de aangesloten gemeenten stellen we regionale uitvoeringsagenda’s duurzame mobiliteit op waarmee zij vervolgens met hun duurzame mobiliteit aan de slag kunnen’, zegt Juliette Brink – beleidsadviseur Duurzame Mobiliteit bij de provincie Noord-Holland. ‘Dat doen we tijdens werksessies waarvoor we interne en externe mobiliteitsexperts uitnodigen. Uit deze sessies volgen acties, die landen in die regionale uitvoeringsagenda’s duurzame mobiliteit.’ Deelnemende regio’s kunnen kiezen uit 3 maatregelpakketten: Deelmobiliteit, Maas en Hubs, Werkgebonden personenmobiliteit en ZE Goederenvervoer.
OV-hubs succesvol inrichten
Halverwege februari ging de regio Zuid-Kennemerland IJmond aan de slag met het maatregelpakket Deelmobiliteit, MaaS en Hubs. Beleidsadviseur Paul Chorus van de provincie Noord-Holland beet het spits af met adviezen voor hoe je OV-hubs succesvol kunt inrichten en kunt verrijken met deelmobiliteit. Hij vertelde onder meer hoe belangrijk het is om een traject te starten met een doelgroepenanalyse. ‘Zodat je weet wie wat waar nodig heeft en je het juiste vervoer op de juiste plek kunt organiseren’, aldus Juliette. Ook is het belangrijk dat er voldoende parkeerplekken zijn voor auto’s, als mensen het eerste deel van de reis met de auto afleggen. En er moet natuurlijk voldoende en relevant deelvervoer aanwezig zijn. Maar ook zaken als gemakkelijk digitaal vervoer kunnen boeken en bereikbaar zijn – óók voor kwetsbare groepen – zijn waarden die bijdragen aan het succes van zo’n hub.
Workshop
Vanuit het MRA-platform Smart Mobility was Hannah Habekotté aanwezig. Tijdens een workshop inventariseerden de gemeenten samen met haar mogelijke doelgroepen en welke soort deelmobiliteit geschikt zou zijn voor welke doelgroep. Hannah: ‘Veel gemeenten hebben nog helemaal geen beleid voor deelmobiliteit. Soms is er wel aanbod, maar dat wordt vaak nog geïnitieerd door de markt.’ Met deze workshop krijgen zij een goed beeld van hoe zij zelf gestructureerd en gecontroleerd deelvervoer in de gemeente kunnen realiseren.’ Hoe dat deelvervoer er in de praktijk uitziet, is voor elke gemeente anders. Zo zal een stad als Haarlem gebaat zijn bij deelvervoer voor de last mile, terwijl Zandvoort voornamelijk op piekmomenten in de zomer deel-fietsen en -scooters kan gebruiken. In de winter is er echter minder vraag, waardoor verrommeling een risico wordt. Beleid kan helpen bij het inspelen op deze vraagschommelingen.’
Voorbeeld uit de praktijk
Bas Schilder van de gemeente Amsterdam was aanwezig om te laten zien welke stappen Amsterdam allemaal moest nemen voordat er daadwerkelijk deel(bak)fietsen in de straat stonden. Van beleid en vergunningen tot het aanbesteden en bekend maken in de wijk. Deelnemer Stijn Verschoor, beleidsadviseur Verkeer en Vervoer in Heemstede herinnert zich vooral dat het traject van aanbesteden en vergunningen veel langer duurde dan hij vooraf dacht. Maar ook: ‘De werksessie heeft me echt de ogen geopend over wat er meegenomen kan worden in het opstellen van beleid, met name over een goede analyse van gebruikers en wat de doelstellingen van het beleid zijn. Ook heb ik een veel realistischer beeld van het tijdspad gekregen dat zo’n traject inneemt.’
Doelgroepenanalyse
En hij was niet de enige die enthousiast is over die analyse van gebruikers. Juliette: ‘De doelgroepenanalyse is meteen door de gemeenten opgepakt; op 10 locaties laat de provincie Noord-Holland die de komende tijd uitvoeren.’ Maar er zijn meer actiepunten uit deze sessie gekomen. Zo overweegt de gemeente Heemstede aan de slag te gaan met het opstellen van beleid voor deelvervoer. En wordt er zelfs onderzocht of er energie uit deelvervoer kan worden teruggeven aan het net. Juliette: ‘Tijdens de volgende sessie bespreken we de uitkomsten van de doelgroepenanalyse en nodigen mogelijk een deelfietsaanbieder uit, zodat de gemeenten daarmee in gesprek kunnen.’
Zodra de uitvoeringsagenda van de gemeenten klaar zijn, kunnen zij in principe aan de slag met hun deelmobiliteit.