We werken in de Metropoolregio Amsterdam al goed samen op het gebied van smart mobility, maar dit kan altijd nog verder worden versterkt. Hoe doen we dat en met wie? En welke thema’s hebben extra aandacht nodig? In deze serie duo-interviews spreken we met leden van de stuurgroep van MRA-platform Smart Mobility over onderwerpen die hen bezighouden én die de hele regio aangaan. Dit keer praat onze thematrekker Maarten Peters (Smart Infra) met Rachel Tienkamp-Beishuizen en Debbie Dekkers over de ‘mobiliteitscentrale van de toekomst’ en de rol van het platform hierbij.
Beide stuurgroepleden werken bij de gemeente Amsterdam. Rachel als afdelingshoofd verkeersmanagement en haar collega Debbie als innovatiemanager bij het CTO Innovatieteam. CTO werkt samen met bewoners, bezoekers, bedrijven en overheidspartners aan het inspelen op de stad van de toekomst. Ze komen elkaar tegen in het projectteam voor de zogeheten mobiliteitscentrale van de toekomst.
Hoe is het idee van een mobiliteitscentrale van de toekomst ontstaan?
‘Al sinds 2015 zit ik bij verkeersmanagement,’ vertelt Rachel. ‘Traditioneel verkeersmanagement draait om verkeerslichten, dynamische informatieborden, streefwaarden en digitale scenario’s. Hoe langer ik er werkte, hoe meer ik zag dat dat niet langer genoeg was. Verkeersmanagement is in ontwikkeling, omdat reizen steeds meer een keten wordt waarin je verschillende vervoersmiddelen gebruikt. In plaats van dat je simpelweg de auto of de bus pakt om ergens te komen. Rond 2018 merkte ik in mijn afdeling dat mensen een toekomstbeeld nodig hadden om geïnspireerd te blijven. We zijn toen gaan kijken hoe de toekomst van de stad, innovatie en mobiliteit eruitzien. Dit hebben we de werktitel ‘mobiliteitscentrale van de toekomst’ gegeven.’
Rachel werkt hiervoor samen met Debbie: ‘Wij houden ons bij CTO bezig met innovatie en zorgen dat de stad klaar is voor de toekomst. We zien dat het mobiliteitsdomein aan het veranderen is. Dat betekent dat je als stad op een andere manier de regie moet voeren op de openbare ruimte. Wij hebben vanuit de trends en ontwikkelingen die wij binnen CTO zien, meegeholpen met het vormgeven van die visie.’
Wat is dat nu concreet, die mobiliteitscentrale?
‘Het is geen plek waar je fysiek naartoe kan. Het is een beeld van waar we naar streven: een digitaal ecosysteem waarmee we als gemeente de bewegingen in de stad willen beïnvloeden,’ legt Rachel uit. ‘In Amsterdam hebben we een heel compacte en drukke openbare ruimte waarin iedereen iets wil, maar waar gewoon niet alles meer kan. Hoe kunnen we dan als gemeente invloed uitoefenen op hoe mensen de openbare ruimte gebruiken? Voorheen ging dit vaak ook via kostbare herinrichtingen, maar dat is niet altijd de gewenste optie. Mobiliteit en openbare ruimte digitaliseert, daar gaat de mobiliteitscentrale in mee. Dus hoe kunnen we nu de digitale wereld inzetten om de openbare ruimte prettig te houden? We willen als stad digitale regie voeren op het gebruik van de openbare ruimte. Aangezien dit beter de lading dekt, gebruiken we steeds meer ‘digitale regie op het gebruik van de openbare ruimte’ in plaats van de term ‘mobiliteitscentrale’. Om deze regie te kunnen voeren, moeten we een digitaal ecosysteem bouwen van overheden, kennisinstellingen en commerciële partijen met als kernvraag: hoe gaan we samen de bewegingen en het verblijf in de openbare ruimte aansturen?’
En hoe werkt dat aansturen en beïnvloeden dan precies?
Debbie: ‘We kunnen gedrag beïnvloeden door keuzes te maken over het inrichten van de openbare ruimte. Zo spelen er in een autoluwe wijk meer kinderen op straat, en helpen auto-te-gast-straten en snelheidsheuvels bij het verminderen van snelheid. Dit zijn fysieke maatregelen die vaak ingrijpend zijn, terwijl je door toenemende drukte in de stad flexibeler zou willen zijn. Digitale middelen kunnen hierbij helpen: denk bijvoorbeeld aan flexibele laad- en losplekken die je kunt reserveren, zo maak je efficiënt gebruik van de ruimte. Of denk aan informatie op je boardcomputer over de wijk waar je op dat moment rijdt. In het project Code The Streets hebben we geëxperimenteerd met het verzenden van pushberichten via de navigatie. Automobilisten die een schoolzone naderden, kregen de vraag om een andere route te rijden. Dit zorgt uiteindelijk voor meer veiligheid. We doen ook veel onderzoek naar de inzet van drukte-informatie. Bijvoorbeeld bij grote evenementen in het Arena-gebied, om blokkades te voorkomen. Slimme sensoren hielpen ons in Covid-tijd afstand te houden of kunnen een signaal afgeven wanneer afvalcontainers vol zitten.’
In welke fase bevindt zich het concept voor de mobiliteitscentrale van de toekomst? En wat zijn de komende stappen?
‘Eind 2019 is de mobiliteitscentrale van de toekomst onderdeel geworden van het programma Smart Mobility. Er is een brede verkenning gemaakt en een visiedocument opgesteld. De visie wordt steeds breder gedragen en herkend door collega’s. Ondertussen gaan we voor digitale regie verder met de vormgeving van het uitvoeringsplan,’ zegt Rachel.
Daar maakt Debbie een kanttekening bij: ‘Het projectteam is als een speer vooruitgegaan, maar het blijft een uitdaging om iedereen hierin mee te krijgen. De komende tijd is hier extra aandacht voor. Bijvoorbeeld met behulp van de Mobiliteitsvisie (de verbonden stad) en de visie op de openbare ruimte. Die twee zijn we aan het samensmelten. Daarnaast werken we zoals gezegd aan het uitvoeringsplan. Hierbij is het zaak dat we goed kijken op welke golven – technische of maatschappelijke ontwikkelingen – we kunnen meeliften en waar we misschien even mee moeten wachten. Tegelijkertijd moeten we ook werken aan bewustwording bij medewerkers. Sommige afdelingen werken al veel met thema’s als data en digitalisering, die zijn heel enthousiast. Maar er zijn ook nog genoeg partijen die hier veel minder mee bezig zijn. Zij zijn ook onderdeel van de verandering en het is ook onze taak hen hierin mee te nemen.’
Wat is hierbij de rol van het MRA-platform Smart Mobility?
Rachel: ‘Er ligt een mooie rol voor het platform. De mobiliteitscentrale moet uiteindelijk de stad en regio verbinden en faciliteren in mobiliteitsoplossingen voor de regio. Mobiliteit gaat immers gemeentegrenzen over en de mobiliteitscentrale raakt verschillende thema’s van het platform, zoals logistiek, smart infra en zeker ook data en digitalisering. Het platform kan helpen het digitale ecosysteem in de regio op te bouwen en nut en noodzaak hiervan landelijk aan te kaarten. Zo kunnen we iets maken dat heel makkelijk in meerdere steden inzetbaar is. Zo hoeven andere gemeenten niet opnieuw het wiel uit te vinden.’ Dat is vooral van belang bij kleinere gemeenten, ziet Debbie, die hebben simpelweg de capaciteit niet om zich hiermee bezig te houden. ‘Het platform kan kleine overheden meenemen in de basis van digitalisering. Zo plant je toch het zaadje voor iets groters. Het platform is bij uitstek dé partij die vraagt wat gemeenten nodig hebben en ze hierin faciliteert, om passende producten te ontwikkelen en te laten zien wat er al gebeurt en waar ze gebruik van kunnen maken. Het platform is zowel vertaler als verbinder.’
Eerder in deze reeks verscheen het interview met Lode Goossens (Vervoerregio Amsterdam) en Rachel Tienkamp-Beishuizen (Gemeente Amsterdam) over de strategische agenda van de Metropoolregio Amsterdam. Deze agenda benoemt de speerpunten voor de versterking van de regionale impact.